Een van de raarste verschijnselen van het schrijfonderwijs is
wel, dat kinderen volharden in het maken van steeds dezelfde spelfouten als ze
zelf een tekst schrijven. Dan heb je ze al honderd keer geleerd dat het is
‘mijn’ moeder en niet ‘me’ moeder, of de stam + t – regel, of dat ‘zei’ en
‘zij’ heel verschillende betekenissen hebben. Kinderen maken de bijbehorende
spellingsoefeningen foutloos. Maar in hun eigen teksten kom je ‘me moeder’
gewoon weer tegen.
Dit is een voorbeeld van ontbrekende transfer. Het woord
‘transfer’ kennen we uit de reiswereld: het betekent bijvoorbeeld dat je bagage
van het ene naar het andere vliegtuig wordt getransporteerd. Transfereren is
overbrengen. Het lijkt zo voor de hand liggend: je brengt kennis of vaardigheden die
je hebt opgedaan in de ene situatie, over naar een andere situatie waarin je
die vaardigheden goed kunt gebruiken. Leerkrachten vinden het
vanzelfsprekend: spellen is toch bedoeld om in te zetten bij schrijven? Maar
voor kinderen (en andere beginners) is die transfer lastig en niet zomaar te
verwachten.
Wat
je leert zit kennelijk vastgeplakt aan de omstandigheden waarin je het geleerd
hebt, je kunt het niet zomaar overplanten naar een nieuwe situatie. Dat geldt
al helemaal voor het verkokerde onderwijs, waarin kinderen gewend zijn om voortdurend
op een teken van de leerkracht over te springen van het ene naar het andere
vak, boek, domein of lesonderwerp. Spellen hoort dan in de spellingsles, en het
zou me niet verbazen als alleen al het uit de la pakken van het taalboek, of de
kleur van de bladzijden met spellingsoefeningen de herinnering aan geleerde
spellingregels bij de kinderen naar boven brengt. Tijdens de schrijfles is die
Pavlov-reactie er niet. En blijkbaar ook niet zomaar iets als ‘inzicht’.
Op
een conferentie over stelonderwijs hoorde ik onlangs Mariette Hoogeveen van de
SLO spreken over het belang van geïntegreerd taalonderwijs, waarin taaldomeinen
in samenhang met elkaar worden onderwezen. Van het in stukjes gehakte taalonderwijs
van taalmethodes noemde ze meerdere nadelen, waaronder ‘het uitblijven van
transfer’. Hoe verbrokkelder het taalonderwijs, hoe minder makkelijk
vaardigheden getransfereerd worden van de ene naar de andere les.
Ook
interessant was haar uitspraak, dat leerkrachten en taalmethodes soms wel
werken met samenhangende taaldomeinen, maar dat die samenhang niet expliciet
benoemd wordt. En dan blijft het transfer-effect dus ook uit.
Op
de pabo waar ik lesgeef is transfer een van de ‘metavaardigheden’ die studenten
zich eigen moeten maken, om hun ‘persoonlijk meesterschap’ mee aan te tonen. Ook
na jaren werken als docent worstel ik samen met hen met de vraag, wat een goede
transfer is en waarom. Ik weet zeker dat transfer van vaardigheden een teken is
van expertise/meesterschap, maar ik vermoed dat je daar pas achter komt als je
een flinke basis van praktijkervaring hebt verworven. Anders gezegd: je moet
eerst iets voldoende onder de knie krijgen, om het zelfstandig, op een
‘natuurlijke’ ofwel automatische manier te gaan inzetten, zonder de
hulpmiddelen van een methode of de aansporingen van een docent. Misschien is
het teveel gevraagd van studenten om de leerkrachtvaardigheden die ze net aan
het leren zijn, gelijk vanuit het vogelperspectief te kunnen beschouwen, en zo
te zien waar de belangrijke transfers plaatsvinden. Lees hier het interessante blog van David Didau over transfer als ‘flexibele kennis’, en zijn conclusie: ‘probably the most important thing for teachers
to know is that the more you know,
the easier it is to transfer what you know to new contexts.’
Pas
onlangs heb ik bedacht dat de studenten en ik het misschien beter gaan snappen
als we het niet op onszelf, maar op de basisschoolkinderen richten. Dus: je
verdiepen in de vraag waarom kinderen goed spellen in de spellingles, maar niet
bij het schrijven van een tekst. Dan wordt namelijk meteen duidelijk waarom
transfer belangrijk is bij leren. We kunnen bedenken hoe die transfer
gestimuleerd kan worden. Het belangrijkste inzicht lijkt: als je wilt dat
kinderen een vaardigheid of strategie transfereren, moet je die transfer als
leerkracht ook de hele tijd voordoen en expliciet benoemen. Beginners kunnen
het niet zomaar uit zichzelf.
Overgeplant
naar schrijven met kinderen betekent dit volgens mij: bespreek elke keer met
kinderen wat ze goed gedaan hebben tijdens het werken aan een tekst,
bijvoorbeeld het toepassen van een spellingsregel of een andere belangrijke
schrijfvaardigheid. Benoem hetzelfde verschijnsel in zoveel mogelijke andere situaties
en herinner ze aan een recente eerdere situatie. Verwacht niet dat ze zelf wel
inzien wanneer spellingskennis moet worden ingezet.
- Weet
je nog dat we vorige week ook iets geleerd hebben over de lange en de korte ij?
Daar kwamen deze woorden ook langs, weet je nog hoe je ze moet spellen?
- Weet
je nog dat we vier weken geleden ook een betoog hebben geschreven en dat we
toen gepraat hebben over hoe je daarmee moet beginnen, wat was dat ook alweer?
Zou dat bij dit betoog net zo kunnen?
- Weet
je nog dat we bij begrijpend lezen hadden gezien dat een verhaal spannend wordt
door woorden die maken dat je iets voor je kunt zien, zouden we zulke woorden
bij deze tekst ook kunnen gebruiken?
En natuurlijk:
zorg dat schrijven leuk is en kinderteksten gewaardeerd worden. Een recent
onderzoek naar manieren om spellingsbewustzijn bij zwakke spellers te
stimuleren (Anneke Smits en Elly Scheeren, 2017), concludeert dat veel en met
plezier schrijven daarin een groter effect heeft dan het langdurig oefenen met
spellingsregels, zoals bij veel methodes gebeurt. Een van de interventies bestond
uit het redigeren van elkaars geschreven werk voorafgaand
aan de publicatie in een boekje of weblog. Citaat:
‘Juist het authentieke schrijven voor een iets groter
publiek versterkt de wil en inzet om goed te spellen. (…) Het lijkt dan ook belangrijk om in de begeleiding van spellingzwakke
kinderen open te staan voor groepsgewijze methodieken waarbinnen kinderen veel
schrijven, elkaar het geschrevene voorlezen en samen boekjes ‘publiceren’. Aan
de basis van deze behandeling ligt het inprenten van woorden met de computer en
niet het gebruik van spellingregels.’ Een duidelijk bewijs dat transfer
(toepassing van het geleerde in een andere context) een kenmerk is van echt
leren! Ik herken dit uit mijn eigen praktijk: kinderen gewoon de tijd geven om ergens tijdens het schrijfproces hun teksten nog eens na te lopen leidt tot verbetering van de meeste spelfouten in een tekst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten