donderdag 17 augustus 2017

Schrijven over je vakantie en hoe leuk dat kan zijn


Lekkere vakantie gehad? Die vraag zal in de komende weken heel vaak gesteld worden, op allerlei werkplekken, tussen vrienden en buren die elkaar na een lange of kortere vakantie weer tegenkomen. Ook in alle nieuwe groepen op de basisschool hangen die zes schoolloze weken als een regenwolkje in het opgeruimde lokaal, boven de kring met kinderen die je verwachtingsvol aankijken. Wat ga je ermee doen, met al die ervaringen van al die kinderen? Laat je ze vertellen, en wat kunnen ze dan vertellen? Over wat ze op een strand van zand of stenen gemaakt hebben, of hoe ze zich verveeld hebben in de auto, of over een nieuwe vriend op de camping? En dan de kinderen die veel voor de tv of de computer gehangen hebben, of weken bij oma bivakkeerden omdat hun ouders werkten? Het is heel voorstelbaar dat je er iets mee wilt doen. Veel leerkrachten laten de kinderen in de eerste week over hun vakantie schrijven. Dat is op zich een goed idee, ze zitten tenslotte vol met verhalen. Het punt is: hebben ze die verhalen zomaar paraat, en hebben ze wel zin in dat schrijven?

Mijn vraag aan jou als leerkracht is: zou jij er zelf zin in hebben? Ik nodig je uit om met mij mee te denken over leuke manieren om over de vakantie te schrijven, met behulp van een taalronde. Wat ik zelf altijd doe, is eerst bij mezelf nagaan wat ik eigenlijk voor herinneringen heb aan de afgelopen weken. Het is een lange tijd, die vier, vijf of zes weken. Ik heb van alles gedaan en in mijn hoofd zweeft dat allemaal door elkaar en lijkt het of ik heel veel ben vergeten. Tegen collega’s die ik in de gang tegenkom zeg ik al gauw dingen als: ‘ik was drie weken in Frankrijk, ja was heel erg leuk, het weer was wel wisselend,’ of: ‘we hebben gewandeld in Bretagne, en daarna zaten we nog in een huisje, hartstikke uitgerust, en jij?’ Ook kinderen hebben de neiging om een chronologisch overzicht te geven van alle plekken waar ze geweest zijn en dan op te sommen met wie. Eigenlijk zegt dat niks en het is dus saai om naar te luisteren. Even saai om er op die manier over te schrijven.

Ik probeer anders te denken, door er even voor te gaan zitten en te wachten wat er in mijn hoofd opduikt aan beeld. Ineens komt bij me op hoe we op een dag in de regen liepen en alsmaar zochten naar een droog plekje om onze broodjes op te eten, maar alles was nat, en hoe lastig het toen was om staande onder een boom die broodjes uit de rugzak te halen zonder dat je iets kon neerzetten. We moesten de hele tijd dingen voor elkaar vasthouden terwijl de ander dan bijvoorbeeld een stukje kaas afsneed of een pakje probeerde open te krijgen. Ik zie het weer helemaal voor me en voel weer die doornatte jas die net niet doorlekte, en hoe stoer het eigenlijk was om de hele dag niet te gaan zitten. Dit is een goed verhaal, denk ik, dat ga ik in de kring vertellen. En dan ga ik vragen aan de kinderen: wie herinnert zich ook nog iets dat je in de vakantie in de regen gedaan hebt? Daar gaan zeker verhalen op komen, en niet alleen van degenen die ver weg zijn geweest.
Chronologische overzichten van vakanties zijn niet interessant, kleine concrete vakantie-ervaringen wel. Daar komt bij dat het geheugen door beelden geactiveerd wordt: als ik denk aan dat bos in de regen, floept ineens ook in mijn hoofd dat we steeds twee meisjes tegenkwamen onderweg, soms liepen ze ons voorbij en soms wij hen, en een week later kwamen ze ons tegemoet op een bergpaadje aan de andere kant van het schiereiland en hebben we even staan praten. Daar denk ik aan door dat andere verhaal. En zo kan het ook werken in de vertelkring. Ik kan dit verhaal óók vertellen en dan vragen: wie is ook iemand tegengekomen in de vakantie? Het kan heel interessant worden en schrijven wordt makkelijker, als je kinderen eerst stuurt naar de kleine, concrete herinneringen die ze allemaal hebben maar die niet zomaar vanzelf opkomen.

Hier mijn recept voor de voorbereiding en uitvoering van een taalronde over de vakantie:

1.     Ga rustig zitten (desnoods met een vriend of huisgenoot erbij om mee te sparren) met een kopje thee en laat de kleine herinneringen aan je vakantie in je hoofd opkomen. Gebruik eventueel de foto’s die je nog op je telefoon hebt staan als trigger. Elke nieuwe herinnering schrijf je kort in 1 zin op een lijstje.
2.     Als er tien ervaringen op je lijstje staan, vertel je aan iemand over enkele daarvan, zo concreet mogelijk, zodat het weer helemaal terugkomt in je hoofd. Onderdruk de neiging om je hele vakantie te gaan samenvatten, blijf bij één kleine, korte, concrete ervaring! Zo heb je voorbereid wat je in de kring ook aan de kinderen kunt vertellen.
3.     Schrijf nu bij elke ervaring op je lijstje een vraag die begint met ‘wie heeft ook…?’ bedoeld om kinderen te helpen op net zulke kleine, concrete ervaringen te komen en ze uit te nodigen daarover te vertellen.
4.     Neem je lijstje mee de kring in en trek 20 minuten uit voor een ‘wie-heeft-dat-ook-gehad’-kring, met als doel: zoveel mogelijk kinderen kort, concreet laten vertellen over een kleine ervaring. Vermijd spectaculaire zaken als pretparken, zwemparadijzen of Eiffeltorens, tenzij het gaat over iets klein dat daar gebeurde. Laat kinderen elkaar vragen stellen.
5.     Als alles borrelt, laat je de kinderen lijstjes maken van 3 à 5 ervaringen in 1 zin, of (in groep 1-3) tekenlijstjes: drie plekken tekenen die ze zich nog goed herinneren omdat er iets gebeurde, of drie voorwerpen waarmee ze op vakantie iets gedaan hebben
6.     Laat ze een daarvan kiezen en aan hun buur zo precies mogelijk vertellen hoe het ging
7.     Schrijven maar, in de onderbouw: tekenen maar en de juf schrijft erbij
NB. Doe zelf mee! Als alles klaar is, moment plannen voor een voorleesronde met vragenstellen.

Veel plezier met de start van het schooljaar!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten