Als
ik afga op wat leerkrachten op basisscholen mij vertellen, lijkt het wel of ze hun
leerlingen overwegend ‘verhaaltjes’ laten schrijven. Eigenlijk vooral omdat ze
kinderteksten zo benoemen. Als ik doorvraag, blijkt vaak dat ze met de term
‘verhaaltjes’ allerlei soorten teksten bedoelen: verslagen van uitstapjes of
vakanties, navertelde inhoud van boeken, reclameteksten, recepten, uitnodigingen
etcetera. Het woord ‘verhaaltje’ is ook voor jonge kinderen bekend (ik herinner
me van de kinderen vroeger het bevel ‘haaltje tellen!’) en het lijkt daardoor
een handig woord om het abstractere begrip ‘tekst’ mee aan te duiden. Maar in
het kader van goed schrijfonderwijs is het geen goed idee om bijvoorbeeld de
opdracht te geven ‘schrijf een verhaaltje over hoe je een ei moet bakken’!
Wat is een tekst?
Vanaf
ongeveer groep 3 zou je de term ‘tekst’ al kunnen introduceren voor alles wat
kinderen lezen en schrijven, mits het geen losse woorden of zinnen zijn. Een
verhaal is een tekst, maar een brief ook, net als een gedicht, een
gebruiksaanwijzing of een krantenartikel. Het voordeel van de term ‘tekst’ is
dat hij genre-neutraal is en het daardoor mogelijk maakt om te denken over
verschillende soorten teksten. En dat
is van groot belang voor zowel lees- als schrijfvaardigheid. Als kinderen leren
dat die verschillen er zijn, en dat bijvoorbeeld niet elke tekst in de ik-vorm of
de verleden tijd staat, dat sommige teksten verdeeld zijn in paragrafen en andere
niet, dat teksten op heel verschillende manieren kunnen beginnen en eindigen,
en dat de toon van teksten formeel of informeel kan zijn – dan kunnen ze ook
leren om rekening te houden met zulke verschillen bij een schrijftaak.
Van
wie leren ze over deze verschillen? Om te beginnen van hun eigen ervaringen met
allerlei soorten teksten. Zodra ze kunnen lezen merken ze al dat een verhaaltje
in een prentenboek een ander soort tekst is dan een versje, de regels bij een
spelletje of de tekst op een snoepverpakking. Dat wil niet zeggen dat ze deze
verschillen met behulp van het begrip ‘tekst’ ook zelf kunnen benoemen.
Daarvoor hebben ze de leerkracht nodig, die deze impliciete kennis over teksten
expliciet maakt.
Wat leerkrachten moeten weten over teksten
en genres
Maar
dan moet die kennis bij leerkrachten ook wel expliciet aanwezig zijn! Het is
heel moeilijk om les te geven in iets dat je alleen maar impliciet, onbewust
beheerst. Het belangrijkste dat leerkrachten moeten weten over teksten is in
mijn ogen: dat teksten geen vrij zwevende stukjes taal zijn, maar altijd zijn
ingebed in een of andere situatie, ook wel ‘context’ genoemd. In die situatie
speelt de tekst een rol, heeft hij een doel, moet hij iets doen. En die rol of
functie bepaalt hoe de tekst eruitziet. Het bepaalt hoe de tekst is opgebouwd,
welke toon hij heeft, welke woorden gebruikt worden, en zelfs: of hij met de
hand geschreven is of getypt, of zinsbouw klopt en woorden correct gespeld
zijn. Zo is complete zinsbouw in krantenkoppen vaak niet nodig, en corrigeert
vrijwel niemand de spelling van whatsapp-berichten (behalve de automatische
spellingcontrole). Als je helemaal niet weet wat een tekst moet doen, is het
heel lastig om hem te schrijven. Ik zit dit blog te schrijven met in mijn hoofd
mijn blogpagina, en de leerkrachten die ik graag op een aansprekende manier
iets wil duidelijk maken over goed schrijfonderwijs – dat bepaalt ongeveer elke
beslissing die ik neem over wat ik opschrijf.
Van groot naar klein, in plaats van andersom
Het onderstaande schema (van der Leeuw en Meestringa, 2016) maakt duidelijk hoe een tekst onderdeel is van een groter, sociaal geheel. Je kunt vanuit het grootste geheel, de cultuur, inzoomen tot je bij de kleinste elementen van een tekst bent aangeland: de zinnen, woorden, klanken en tekens. Vaak kijkt men in het onderwijs precies andersom, of heeft men zelfs alleen maar aandacht voor die kleinste elementen: zinsbouw en spelling. Ook wordt nog al eens gedacht dat elke tekst dezelfde structuur heeft, namelijk een inleiding-kern-slot structuur. Kinderen die van hun leraar de opdracht krijgen om een tekst te schrijven met hoofdletters en punten, juiste spelling en een inleiding, een kern en een slot, proberen zonder verder nadenken aan deze criteria te voldoen. Ze leren impliciet dat dit voor elke tekst de belangrijkste criteria zijn. Maar veel belangrijker voor een goede schrijfvaardigheid is: begrijpen hoe elke tekst een doel, een onderwerp en een daarbij horende vorm en toon heeft, en hoe teksten daardoor van elkaar kunnen verschillen.
Voor
mijzelf was het een enorme eyeopener om kennis te maken met de taalkundige
indeling van teksten in drie hoofdgenres: verhalende, informerende en
evaluerende teksten. Ineens kwam er systematiek in de warrige berg tekstsoorten
die je tegenkomt in taalmethodes en leerlijndocumenten. Het verschil tussen de
schrijfdoelen ‘vertellen’, ‘informeren’ en ‘evalueren’ is onmiddellijk
herkenbaar en maakt het inzichtelijk dat je bij elk van deze drie doelen iets
anders met taal moet doen. Bij vertellen gaat het om chronologie van
gebeurtenissen, bij informeren om overzichtelijkheid van feiten, bij evalueren
om argumentatie en onderbouwing. In kindertaal: vertellen hoe iets gebeurde,
uitleggen hoe iets in elkaar zit, zeggen wat je van iets vindt.
Leerkrachten
vinden de driedeling meteen meer richting geven aan de schrijfopdrachten die ze
zelf ontwerpen. Het geeft ze ook aanknopingspunten voor het beoordelen van
teksten en het werken aan doorgaande lijnen in verhalend, informerend en
evaluerend schrijven. Een verdere onderverdeling van de drie hoofdgenres in een
beperkt aantal subgenres geeft vanzelfsprekende mogelijkheden om schrijftaken
te verbinden met inhouden uit de zaakvakken, zie hierover mijn boek Iedereen
kan leren schrijven en het boek Genres in schoolvakken.
Genrefamilie
|
Genres
|
Kenmerkend aspect
|
Verhalende
genres
|
Vertelling
|
Ervaring
|
Verhaal
|
Complicatie
|
|
Informerende
genres
|
Historie
|
Tijdsperspectief
|
Verslag
|
Chronologie
|
|
Beschrijving
|
Classificatie
|
|
Procedure
|
Instructie
|
|
Verklaring
|
Causaliteit
|
|
Waarderende
genres
|
Beschouwing
|
Perspectieven
|
Betoog
|
Argumenten
|
Ik
kan bijna niet geloven dat de verbetering van het schrijfonderwijs zo simpel
kan beginnen: bij het gebruik van de term ‘tekst’ door leerkrachten, en bij het
werken met de drie hoofdgenres… Toch ken ik al meerdere scholen waar dit zelfs
zonder veel bijscholing op didactisch gebied gezorgd heeft voor een omwenteling
in het schrijfcurriculum. In een volgend blog meer hierover, want zo eenvoudig
is het nou ook weer niet.
Johan Cruijff: Je ziet het pas als je het door hebt.
BeantwoordenVerwijderenSuzanne van Norden: Als je helemaal niet weet wat een tekst moet doen, is het heel lastig om hem te schrijven.
Suzanne van Norden is voor mij de Johan Cruijff van het schrijven.
Dank je voor het compliment! Hopelijk behalve diepzinnigheden ook veel doelpunten.
BeantwoordenVerwijderen