‘Ik ben al blij als
ze drie zinnen op papier krijgen’, zegt een leerkracht. Dat hoor ik vaker en ik
denk erover na. Kan dat betekenen dat het dan niet uitmaakt wat die zinnen
zeggen of hoe ze geformuleerd zijn? Of betekent het, dat een tekst van drie
zinnen eigenlijk niet goed kan zijn, maar alla, het is toch al iets? In het
onderwijs ligt om de een of andere reden veel nadruk op de lengte van een tekst,
net als op spelling en interpunctie. Hoe langer een tekst en hoe minder fouten,
hoe beter, lijkt het idee. Mijn ervaring is dat ook korte teksten met spel- en
interpunctiefouten goed, mooi en doeltreffend kunnen zijn. Het lijkt me
belangrijk om je dit te realiseren als leerkracht, en bij een kindertekst
altijd eerst te bedenken: wat wil de schrijver bereiken en hoe goed is dat al
gelukt?
Tekst (groep 4) om aankomende vierdegroepers te informeren |
‘Niets meer aan doen’ of ‘dat kan je er ook nog bij schrijven!’
In taalrondes over eigen ervaringen (zie mijn boek) schrijven
kinderen vaak in een minuut of acht een tekst, die ook als eerste versie al
duidelijk en persoonlijk is. Dat komt omdat er een heel proces van vertellen,
op ideeën komen en selecteren aan vooraf gegaan is. Er zijn altijd kinderen die
maar een of twee zinnen schrijven in die eerste versie. Ze zijn gauw klaar en
kijken om zich heen naar andere kinderen, die nog druk bezig zijn. Als ik even naar ze toe loop en lees wat er
staat, is dat soms al heel duidelijk, zodat ik eigenlijk wel snap waarom de
schrijver gestopt is met schrijven. Vaak raak ik in gesprek over wat er staat,
en komt er in dat gesprek iets naar boven dat heel goed nog in de tekst zou
kunnen, waar hij zelfs beter van zou worden. Soms denk ik ook: niets meer aan
doen. Dat laatste lijkt wel taboe in het onderwijs: dat een tekst gewoon in één
keer goed is! Ook ik voel mijn beroepsdeformatie opkomen: ‘dan leren ze toch
niks?’ Dat laatste is natuurlijk alleen zo als een kind geen feedback krijgt,
in dit geval op wat er dan zo goed is aan de tekst.
Tekst groep 5 |
Teksten die werken
Sommige kinderen op de basisschool schrijven juist heel lange teksten. Het is begrijpelijk dat ze
daar vaak trots op zijn: kijk eens hoe veel ik geschreven heb! Ze genieten
enorm van elke zin die er bij komt of hebben geen zin om te stoppen met typen
omdat het net zo lekker gaat. Met schrijfvaardigheid heeft dat niet zo veel te
maken. Als leerkracht kan je dit, zonder die langschrijvers te ontmoedigen,
steeds duidelijk maken. Schrijven is: inhoud zodanig overbrengen dat het werkt.
Soms is bondigheid effectiever, bijvoorbeeld bij een instructietekst. Soms zijn
woordrijke uitweidingen precies wat je nodig hebt, bijvoorbeeld als je door een
tekst een beeld voor ogen wilt krijgen van een situatie, een landschap of een
persoon. Dit inzicht kan kinderen die zichzelf zien als slechte schrijvers
enorm ondersteunen.
Waarom lang of kort?
Je kunt veilig zeggen dat de lengte van een tekst niet
belangrijk is als criterium voor kwaliteit. Toch gelden in sommige gevallen
normen voor de lengte van een tekst, zoals in richtlijnen voor artikelen, tips
voor internet-teksten, opdrachten voor scripties of werkstukken. Dan worden
minimale of maximale aantallen woorden opgegeven. Soms lijkt het wel of een
minimum wordt aangegeven als schrijvers geen zin hebben (op school en
opleiding) en een maximum als schrijvers te veel zin hebben (bij journalisten
of experts die zichzelf belangrijk vinden).
Maar ook de intentie van de lezer speelt mee. Wil die
meegesleurd worden in een tekst en de tijd vergeten, of snel lezen wat hij
zoekt op zijn smartphone? De kinderen van nu krijgen in hun toekomst te maken
met webteksten, die de lezer moeten verleiden niet al te snel weg te klikken. Alleen
al daarom is het belangrijk dat ze al op school leren om korte teksten te
schrijven met niet meer woorden dan absoluut noodzakelijk. Bondigheid is
daarnaast een belangrijk kenmerk van de academische/schoolse teksten die alle
soorten leerlingen op school moeten leren lezen en schrijven.
Schrappen of toevoegen
Mijn advies: maak kinderen bewust van de effecten van de
lengte van een tekst. Bekijk zelf ter inspiratie eens de ZKV’s (Zeer Korte
Verhalen), uitgevonden door A.L. Snijders en Lydia Davis en bedenk dat kinderen
heel goed zijn, of kunnen worden, in dit ‘korte’ genre. Of verdiep je eens in het
nieuwe journalistieke genre van de ‘longreads’: journalistieke artikelen die nu
eens wel de diepte in gaan en dus langer zijn. Die ontstonden juist weer als
reactie op steeds kortere en flitsender teksten in de nieuwsmedia (vraag die
ineens bij mij opkomt: is een ‘werkstuk’ een ‘longread’ voor de basisschool?). Leerkrachten
die steeds met hun leerlingen praten over wat in een tekst geschrapt of
toegevoegd kan worden, en waarom, zijn goed bezig met schrijfvaardigheid.
Dag Suzanne, leuk en leerzaam om te lezen! Hieronder het verhaaltje dat Daan (net 7, groep 3) vandaag spontaan schreef op de computer. Groetjes! Anouk
BeantwoordenVerwijderen"Halo ik ben Daan de sgrijver van dit verhaal
Mama en ik Daan Zijn tuis stef mijn broertje is bij de BSO Rolph mijn VADER is op zijn werk en weetje WAT ik ben moorgen jaarig ik wort dan 7 en Zondag hou ik mijn grooten mensen feestje dus dangkjulie wel VOOR HET LIUSTEREN"